Basisondersteuning
De eerste verantwoordelijkheid voor de begeleiding van leerlingen op pedagogisch-didactisch en sociaal-emotioneel gebied ligt bij mentoren en vakdocenten, die worden aangestuurd door de afdelingsleider. Dit is de ondersteuning op klasniveau. De mentor speelt daarbij een belangrijke rol.
Klik hier voor meer informatie over de basisondersteuning of zie pp. 39-42 van de schoolgids.
Er zijn verschillende aanpassingen voor de algemene dagelijkse behoefte. In het gebouw is een lift en op iedere verdieping is een mindervalidentoilet aanwezig.
In het kantoor van de conciërge is een ijskast aanwezig voor medicijnopslag.
Extra ondersteuning (Tweede lijn)
Sommige leerlingen hebben, bijvoorbeeld door lichamelijke of psychische klachten, behoefte aan extra ondersteuning. Dit kan blijken uit individuele gesprekken of doordat mentoren of vakdocenten signaleren dat problemen te zwaar zijn om vanuit de basisondersteuning te begeleiden. In dat geval kan binnen de school een beroep gedaan worden op het extra ondersteuningsaanbod.
Deze tweedelijns ondersteuning wordt geboden door het ondersteuningsteam. Het team bestaat uit een aantal deskundigen die elk hun eigen expertise hebben op sociaalemotioneel en/of pedagogisch-didactisch gebied.
Leerlingen worden bij het ondersteuningsteam aangemeld door de afdelingsleider. Het kan ook zijn dat een lid van het ondersteuningsteam een mentor al ondersteunt door gesprekken te voeren met een leerling en dat daar een advies voor aanmelding uit voortkomt. Voor het aanbieden van extra ondersteuning is toestemming van ouders nodig
Ondersteuningsteam
De ondersteuningscoördinator is het aanspreekpunt voor iedereen die bij de ondersteuning betrokken is.
Verder bestaat het ondersteuningsteam uit de afdelingsleider, de Begeleider Passend Ondenrwijs (BPO). de interne Begeleider Passend Onderwijs (iBPO) en de schoolpsycholoog.
Zie pp 43-44 van de schoolgids voor meer informatie.
Ondersteuningsaanbod tweede lijn
Afhankelijk van de problematiek kan binnen of via het 4e gymnasium de volgende extra ondersteuning worden geboden:
- individueel begeleidingstraject door lid ondersteuningsteam
- faciliteiten voor leerlingen met dyslexie en dyscalculie (grootschrift, aangepaste toetsen, tijdverlenging)
- faalangsreductietraining
- trajectgroep De Huiskamer voor leerlingen die door complexe uitdagingen tijdelijk niet (volledig) naar school kunnen of onvoldoende executieve vaardigheden hebben voor zelfstandige uitvoering schoolwerk
- ondersteuning langdurig zieke leerlingen
Zie p. 45-46 van schoolgids voor meer informatie.
Ouder- en Kindadviseur (OKA)
Op alle Amsterdamse scholen in het voortgezet onderwijs werken vaste ouder- en kindadviseurs, jeugdartsen en -psychologen vanuit het Ouder- en Kindteam. Leerlingen en ouder(s) kunnen samen of afzonderlijk bij haar terecht met kleine en grote vragen of zorgen. Bijvoorbeeld over het omgaan met leeftijdsgenoten, ruzie thuis of het gebruik van drank of drugs. Maar ook voor het vinden van een leuke activiteit na school. Het Ouder- en Kindteam is er om ouders, kinderen en jongeren goed en snel te helpen. Ook in elke wijk zijn er Ouder- en Kindteams waar ouders en leerlingen met vragen terecht kunnen.
Doorverwijzing naar externe ondersteuning (derde lijn)
Meestal is de tijdelijke begeleiding van de leerling door het ondersteuningsteam voldoende om de leerling goed te laten functioneren tijdens de verdere schoolloopbaan. Soms is een meer intensieve en gespecialiseerde begeleiding nodig. In dat geval kan het ondersteuningsteam de leerling (en ouders) doorverwijzen naar de externe hulpverlening, oftewel de derde lijn. Deze vorm van ondersteuning speelt zich buiten school af.
Jeugdarts en jeugdverpleegkundige
Als leerlingen langdurig of frequent ziek zijn, of als leerlingen niet goed functioneren en er gedacht wordt aan lichamelijke of psychische oorzaken, kan de jeugdarts ingeschakeld worden. De jeugdarts kan advies geven over de belastbaarheid van een leerling en eventueel maatwerk dat nodig is. In de tweede en de vierde klas worden alle leerlingen gemeten en gewogen en wordt door de jeugdverpleegkundige een digitale vragenlijst over het sociaal-emotioneel welbevinden afgenomen.